Afbeelding
Foto:

Naakte bomen

Kale bomen, ontdaan van hun volle bladerpracht, fascineren mij. Op druilerige dagen staan ze daar, naakt, met trillende twijgjes aan de uiteinden van dikkere takken, zoals vroeger mijn kinderen stonden in die seconden tussen het uitzetten van de douche en het omslaan van de handdoek om hun glanzende en bibberende lijfjes.


Achter ons huis staat een majestueuze lindeboom. Al decennia lang vinden vogels en eekhoorns een huis tussen haar takken. Ik denk dat ze al wel tegen de honderd loopt, die lindeboom van ons. Op en winterse dag kan ik blijven kijken naar de boom. Mijn ogen proberen de takken en de twijgjes te ontrafelen; hoe ze lopen, met welke tak ze zijn verbonden. Hoe vaak ik het ook probeer, ik verdwaal altijd in een wirwar van takken. Juist dat moment van verdwalen, maakt mij altijd rustig.

Zoals ik niet kan zien hoe de takken en twijgjes van een boom naar de stam lopen, hoef ik ook niet te begrijpen hoe de jaren, de maanden, de weken, de dagen van het leven verlopen. Uiteindelijk gebeurt niets voor niets, is alles met elkaar verbonden, zoals het kleinste twijgje van de boom ook met de stam verbonden is.


Ik heb wel eens gelezen dat de wortels van een boom zich onder de grond minstens net zo breed uitstrekken, als de takken in de lucht. Het leven is ook minder oppervlakkig dan de kerstverlichting die inmiddels weer gedoofd is. Als ik nu door het bos loop, zie ik aan de uiteinden van de takken al de knopjes zitten, waaruit over een aantal weken de eerste lichtgroene blaadjes zullen groeien.