Afbeelding
Foto: Shutterstock.com

Column: Marco Borsato - Binnen.

Het is zondagmorgen wanneer ik rond de klok van elf stop voor de poort die toegang geeft tot het zorgcomplex in het buitengebied. De toegangspoort is goed beveiligd, camera en intercom worden gebruikt om mij toegang te geven om bij haar op visite te gaan. Eenmaal op het parkeerterrein sluit de poort zich achter mij, ben binnen. Plotseling komt Marco Borsato in mij op, met het nummer 'Binnen'.

Ik ben toch wakker, op tijd opgestaan om haar te bezoeken, ik controleer de tijd het is elf uur. Het gebouw hermetisch afgesloten, beveiligde toegangspoort, spiedende camera's, het lijkt wel een bewaakte gevangenis. Zoeken naar de intercom, gevonden, vertel ik bij wie ik op bezoek wil komen. Ik noem haar meisjesnaam. Fout, denk ik, want het duurt nog al even vooraleer ik hoor: ja komt u maar binnen.

Eenmaal binnen sta ik in een gang, geen receptie, geen ontvangst, geen enkele verwijzing waar ze woont of waar ik moet zijn. Ik open maar een deur - een volle zaal met senioren om 11.15 uur; mannen en vrouwen in de zaal aan het ontbijt? Ontbijt nee, nee soep met balletjes. Vergis ik mij in de tijd? Nee, het is 11.20 uur.

Ik vertel voor wie ik kom. "Wacht u maar even ze zijn bezig om haar te helpen bij het aankleden". Even later wordt ik binnen geroepen, de medewerkster in wit en blauw (het moet een bejaardenverzorgster zijn), buigt zich over haar heen, gaat zelfs door de knieƫn en roept met luide stem in haar oor: "er is bezoek voor u". "Ja ik hoor je wel!" is haar reactie. Ze begroet mij allervriendelijkst; ze weet waarvoor ik kom. Wanneer de medewerkster is verdwenen geeft ze meteen commentaar. "Ja als je oud bent zoals ik dan brengen ze je weer terug in de tijd. Als kind werd ik verwend door moeder, hier wordt ik verzorgd omdat dat moet. Op mijn leeftijd ga je aan het einde van een lang leven weer terug naar hoe het begon. Je slaapt weer net zo lang als toen je baby was, dat vinden ze maar wat fijn. Ze zetten je onder de douche, je wordt aan en uitgekleed. Je drinkt weer uit een tuitbekertje en eten (voeren) doen ze met een lepel. Zonder mes en vork en ook geen servet. Heeft u genoeg gehad roepen ze dan en verdwijnen weer." Ze strijkt met haar rechterhand over haar knuffeldier uit Zakopane, dat ze van een Poolse vrouw heeft gekregen toen ze kleding ging brengen voor de arme mensen in Polen. Wanneer ze mij haar verhaal heeft gedaan over de oorlogswinter neem ik afscheid. "Kom je nog eens terug?" Ik beloof het om terug te komen.

Wanneer ik het gebouw verlaat is daar niemand die me uitlaat. Ja toch, de camera die nadat ik via de intercom heb aangekondigd dat ik het terrein wil gaan verlaten. De poort opent zich. De vrijheid tegemoet. Ik parkeer mijn auto verderop. Maak een wandeling langs het kanaal en overdenk het naderende einde, proces van aftakeling en beperkingen. Eten voeren, nog een hapje, strelen van je knuffeldier. Nee, dat hoop ik toch niet mee te maken. Eenmaal thuis, toets ik in Marco Borsato.

Open mijn ogen
Het leven wordt door mij nog geregisseerd
Zonder iets te zeggen
Zonder overleggen
En de reden dat ben ik (nog wel)

Kaatjeknip januari 2020.